Hier vind je aflevering 1: Het begin
Hier vind je aflevering 2: Het testament van pastoor Van Opstal
Hier vind je aflevering 3: De gemeenteschool in de gebouwen van de stichting Van Opstal
Aflevering 4:
Apart onderwijs voor de jongens en de meisjes
Tot de grote vakantie 1859 zaten jongens en meisjes nog samen in het schoolgebouw dat pastoor Van Opstal in 1788 had laten optrekken. Het gebouw stond waar tot enkele jaren geleden de KBC-bank gevestigd was (Vlietestraat 159). Tot dan toe was het gemeentebestuur er nooit in geslaagd een eigen schoolgebouw op te trekken en mocht het van de pastoor het schoolgebouw ‘Van Opstal’, alsook het huis ernaast (vroeger bloemen Orphee, Vlietestraat 161), als woonst voor de onderwijzer gebruiken.
Op 1 oktober 1859 was de gemeente eindelijk klaar met het bouwen van een nieuw schoolgebouw in de Kasteelstraat, zo ook het aanpassen en inrichten van het huis van de onderwijzer (wat later tot aan de fusie het gemeentehuis zou zijn) en startte de nieuwe gemeenteschool als jongensschool. Want er was nog geen verandering gekomen in het schoollandschap. De gemeente had immers beslist om een afzonderlijke meisjesschool op te richten. Voor deze nieuwe school werd de toen 22-jarige ‘demoiselle’ Hortence Vandekerckhove als ‘institutrice communale’ benoemd. Op vraag van de gemeente gaf zij les aan de meisjes in haar ouderlijke woonst, het Blauwhuis. Tot zolang had dit Blauwhuis onderdak verleend aan de Vrije Burgerschool, die vanaf het schooljaar 1859-60 ophield te bestaan of beter opgeslorpt werd door de nieuwe opgerichte Gemeentelijke Meisjesschool. Tot aan de fusie heette de straat tegenover het Blauwhuis de ‘Schoolstraat’, nu de Kantstraat. Later werd de straat verlegd om plaats te maken voor de drukkerij en burelen van de firma Masureel.
Het Blauwhuis is nu - anno 2024 - het geheel van drie huizen gelegen links bij het begin van de Blauwhuisstraat. Deze drie huizen gaan tegenwoordig mee met de Brugsestraat onder nummers 72, 74 en 76.
Vanaf het schooljaar 1859-60 was er in Hulste maar één jongensschool en één meisjesschool meer over. Met uitzondering van de periode van de schoolstrijd (1879-84) is dat zo gebleven, met dien verstande dat deze beide scholen sedert 1999 gemengd zijn.
In Hulste konden dus alle jongens en meisjes naar school gaan. Maar zij moesten niet. Het was wachten tot 1919 op het in voege komen van de wet van de schoolplicht, die juist vóór de oorlog gestemd was.
Vóór 1919 gingen niet alle kinderen naar school, of als ze gingen, zeer onregelmatig. Vandaar veel analfabetisme. In 1850 b.v. waren er in Hulste op twintig jongens opgeroepen voor het leger, slechts zes die konden lezen en schrijven, vijf konden rekenen. Negen konden helemaal niets.
Wie enigzins vertrouwd is met de akten van de Burgerlijke Stand uit de voorgaande eeuw weet hoeveel kruisjes daar in plaats van een handtekening staan. Laconiek schreef de secretaris daar nog bij dat de getuige “niet kon schrijven door onkunde” of “dat deze verklaard had niet te kunnen schrijven”. Alsof dat kruisje niet genoeg wilde zeggen. De ‘geleerden’ - zo noemde men ze vaak - die wel hun handtekening konden plaatsen deden dat vaak zo stuntelig dat het voor iedereen duidelijk was dat ze beter overweg konden met spa, riek en houweel dan met de pen.
Langzaam maar zeker is een evolutie ten goede gekomen. Voor Hulste hebben wij uit de gegevens van de opgeroepen miliciens cijfers over het dalende analfabetisme tussen 1850 en 1888.
Dertig jaar later, dus in 1880, waren er weer twintig miliciens: zestien konden er nu lezen, schrijven en rekenen; drie konden lezen en schrijven alleen en er was slechts één analfabeet.
De vooruitgang is er niet vanzelf gekomen. Vaak in moeilijke omstandigheden en met zeer beperkte middelen hebben mannen en vrouwen zich voor het onderwijs ingezet, dit terwijl velen nog onvoldoende begrepen dat alleen met onderwijs de kringloop van achteruitstelling en armoede kon doorbroken worden.
Er was nog geen schoolplicht. In 1841 bijvoorbeeld waren er in Hulste 50 jongens en meisjes tussen 6 en 12 jaar die niet naar school gingen.
Wij kunnen hier de taak van de Kerk niet verzwijgen. Zij was in die tijd de enige instantie die, op voldoende grote schaal, kon zorgen voor het onderwijs, zij het volgens de normen van die tijd. Daardoor kreeg zij een ‘onderwijsmonopolie’ dat haar meteen zo kwetsbaar maakte. Want macht is gevaarlijk, ook voor wie haar uitoefent. Voor de Kerk was het onderwijs, zoals ook de zorg voor de zieken een ‘must’ vanuit het evangelie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij met het onderwijs ook haar bron van inspiratie meegaf en dat de catechismus steevast op het lesprogramma stond en daar zelfs een ereplaats bekleedde.
Er wordt al eens smalend gezegd dat vroeger de baron de mensen arm hield en de pastoor ze dom. Hier in Hulste was dit zeker niet het geval. Pastoor Van Opstal was de oprichter van de allereerste school hier en stak zijn eigen centen in het project. Het was de gemeentelijke overheid daarentegen die slechts schoorvoetend initiatieven nam om het onderwijs te organiseren en te zorgen voor de nodige infrastructuur.
De Kasteelstraat gezien vanop Hulstedorp. Het vierde huis, inwaarts en nog net te zien, was het huis van de onderwijzer en werd later het gemeentehuis (nu parking). Daarachter de Gemeentelijke Jongensschool uit 1859. In het lage gebouwtje bevonden zich de schooltoiletten met erachteraan de speelplaats.
[fotoarchief Pieter Kerckhof]
De woning die de gemeente aankocht in 1857 voor de prijs van 4.300 frank. Het werd het schoolhuis van de Gemeentelijke Jongensschool en later het gemeentehuis. Foto genomen in 1997, archief P. Kerckhof.
De woning is afgebroken en op die plaats is er nu de kleine parking vóór de bibliotheek.
Hier vind je aflevering 1: Het begin
Hier vind je aflevering 2: Het testament van pastoor Van Opstal
Hier vind je aflevering 3: De gemeenteschool in de gebouwen van de stichting Van Opstal
[LD - SH]
De weg terug van onze twee basisscholen: een vergeten verhaal
Het ligt niet in onze bedoeling de lezer van deze site terug op de schoolbank te zetten, met vooraan het groene of het zwarte schoolbord. We willen veeleer op verrassingsreis. Want hoe en wanneer onze beide lagere scholen er kwamen is voor de meesten - anno 2024 - een compleet onbekend verhaal, historie van meer dan 200 jaar.
Reeds vóór de Franse Revolutie (1789) was er in Hulste een schoolmeester, maar hoegenaamd nog geen schoolplicht. Gaandeweg begon men meer en meer het belang van het onderwijs in te zien.
Voor de grote ‘doorbraak’ was het wachten op de 20ste eeuw, meer precies op de wet van 1914, die de leerplicht van alle kinderen tussen 6 en 14 jaar invoerde. Maar door de oorlog kwam de wet pas in 1919 in voege.